Noor Rouw is zeventien jaar IC-verpleegkundige. Daarnaast is ze verpleegkundig adviseur bij Zorgsupport en programmaleider van het verpleegkundig meerjarenplan (5G’s) van Amsterdam UMC. Dit jaar heeft ze haar masteropleiding ‘Kwaliteit en veiligheid in de patiëntenzorg’ afgerond.
“Ik heb een missie aangaande verpleegkunde en de professionalisering ervan. Vanuit de positie aan het bed kan ik die niet voldoende uitdragen. Ik werk het best vanuit verbinding, inhoud en realiteit, dicht op het proces. Daarom wil ik niet het contact met de werkvloer verliezen. Dat helpt de professionalisering van het vak niet verder.”
“‘I practice what I preach.” Verder moet je altijd de stip op de horizon blijven zien. Je hebt daadkracht, doorzettings- en incasseringsvermogen nodig, organisatiebreed denken en het groter geheel zien, ook als je kleine stappen maakt. Maar het meest belangrijk is om het contact met de realiteit en anderen niet te verliezen!”
“Als je zaken wilt aanpakken en verbeteren, heb je een goede basis nodig. Ik miste theoretische onderbouwing, dat maakte me onrustig. De masteropleiding geeft mij juist dat kader en laat mij zaken vanuit een breder perspectief zien. De opleiding biedt gelegenheid om bij anderen in de keuken te kijken, dat is zo waardevol en leerzaam. Overigens is het ook gewoon zo dat je moet laten zien wat je (aan)kan, voor je überhaupt de gelegenheid krijgt te groeien.”
“Ik ‘adem’ verpleegkundige (IC-)zorg. Het beroep is zo ongelooflijk prachtig. Het geeft mij veel voldoening als een familie mij omhelst en dankbaar is voor wat ik voor hen en hun dierbare heb betekend, ook als zij afscheid hebben moeten nemen. Het is een grote eer dat zij mij het vertrouwen geven om deel uit te maken van zo’n intiem en emotioneel moment. Het realiseren van goede zorg geeft energie en trots. Ik hoop dat ik dat kan overdragen op mijn (toekomstige) collega’s. Ik word ook blij als ik een goed rapport heb geschreven voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, of als kleine succesjes worden behaald binnen de doelen van het meerjarenplan.”
Peter Vink is Stafadviseur Kwaliteit en Veiligheid. Hij is opgeleid als hbo-verpleegkundige en is gespecialiseerd neuroverpleegkundige. Peter heeft zijn master Evidence Based Practice (EBP) en master Kwaliteit en Veiligheid in de Patiëntenzorg, en is promovendus. Inmiddels is hij dertien jaar werkzaam binnen Amsterdam UMC.
“Mijn moeder was verpleegkundige binnen Amsterdam UMC en zij inspireerde mij voor het vak. Na zes jaar vwo wilde ik graag aan het werk en daarom koos ik voor de duale opleiding. Het verpleegkundig vak is prachtig, maar ik wilde ook verder met wetenschap. Daarom heb ik de master EBP gevolgd om onderzoeker te worden. Vervolgens werd mij gevraagd om te promoveren. Dat was soms best lastig te combineren met de praktijk (promoveren deed ik in vrije tijd) en dus ik ging langzaam meer taken op mij nemen rondom kwaliteit en veiligheid. Toen deze functie beschikbaar kwam, was dit een mooie gelegenheid om zowel direct betrokken te blijven bij de patiëntenzorg als door te kunnen gaan met mijn promotieonderzoek.”
“Voor deze functie is het belangrijk om gevoel te hebben voor zowel de harde, strakke structuurkant van kwaliteit en veiligheid (denk aan wet en regelgeving, standaarden en normen, et cetera) als de zachtere, realistische praktijk. Je moet van beide kanten kennis hebben, kunnen inschatten waar het misschien botst en dan soms zo eigenwijs of bijdehand zijn dat je de regels ter discussie stelt omdat ze niet per se ten goede komen aan goede patiëntenzorg.”
“Als stafadviseur heb je vooral een adviserende rol en moet je altijd maar afwachten of dat advies opgevolgd wordt. Ik vind het in elke functie belangrijk om inzicht te hebben in het handelen en denken van degene die je iets opdraagt of adviseert. Zodoende leek het mij goed (en leuk!) om te kijken hoe ik zelf bepaalde zaken op zou pakken als teamleider en hoe het is om zelf de balans te moeten zoeken tussen de dagelijkse processen en borging van kwaliteit en veiligheid.”
“Als ik niet alleen heb kunnen zorgen voor de dag van vandaag, maar ook voor de dag van morgen en (het liefst) komende week, maand of jaar.”